Zo doen zij het
Tijdens een uitstap met de kleuters, wijst Robin naar struik en roept: “Kijk juf, een grote boom.” Robin stelt een hypothese over het woord dat bij het concept struik hoort, door woorden in te zetten die gekend zijn. “Mooie struik he, Robin! Maar de blaadjes zijn al bruin geworden.” Door in interactie te gaan, geeft Nadine Robin de kans om de hypothese te toetsen.
Het belang van interactie binnen taalverwerving
Interactie is een cruciaal onderdeel van taalverwerving. Jonge kinderen, maar ook oudere taalleerders, leren woorden en patronen in taal door veel taalaanbod te krijgen (input). Deze manier van taal verwerven is het krachtigst wanneer de taal die ze horen, inspeelt op hun interesses en ingebed is in de contexten die ze als zinvol ervaren. Zo is het woord ‘struik’ in het voorbeeld hiernaast betekenisvolle input voor Robin.
Daarnaast moeten taalleerders ook voldoende kansen krijgen om zelf taal te produceren (output). In gesprekken leren zij door de feedback die ze van hun gesprekspartner krijgen. Zo verwoordt Nadine vollediger of juister wat Robin probeert te zeggen. Je kan dat ook doen door uit te breiden of door te vragen.
Leraar-leerlinginteractie
Leraren gaan de hele dag door in interactie met de leerlingen: ze stellen vragen, controleren begrip en betrekken iedereen bij de les. Zo heb je als leraar voortdurend de kans om via je interactie de taalontwikkeling van je leerlingen te stimuleren. Hoe kwaliteitsvoller je interactie, hoe meer kansen je de leerlingen biedt om hun taalcompetenties te versterken. Via kwaliteitsvolle interacties zorg je niet alleen voor een rijk taalaanbod voor je leerlingen (input), maar je geeft ook feedback op wat ze zeggen en schrijven. Verder kan je taal bij de leerlingen stimuleren door middel van je vragen. Zo verbreden, verrijken en verbeteren ze hun taalgebruik in kwaliteitsvolle gesprekken met jou.
Tijdens leraar-leerlinginteractie
- gaan leraren regelmatig in interactie met hun leerlingen, waardoor die voldoende en rijke taalinput krijgen.
- bieden leraren hun leerlingen de kans om hun taal te verrijken, door open vragen, denkvragen en opinievragen te stellen.
Zo doen zij het
Terwijl de leerlingen een tekst lezen, lopen leerkrachten Alix en Asma rond. Ze observeren de aanpak van de leerlingen. Soms staan ze stil bij een groepje waarin de leerlingen een woord gemarkeerd hebben dat ze niet begrijpen.
LL “Juf, wat betekent het woord ‘aansprakelijk’? We hebben de alinea opnieuw gelezen en opnieuw gelezen, maar we snappen het niet.”
LK “Misschien kunnen we het woord in stukjes kappen. Herken je verschillende woorden?”
LL “Aan-spraa-ke-lijk. Mmmmh… Misschien spreken, aanspreken?”
LK “Oké, laat ons proberen. Wat betekent aan-spreken? Wat zou het willen zeggen in de context van de rechtspraak?
LL “Dat je iets tegen iemand mag zeggen? Misschien dan dat hij schuldig is?”
Zo doen zij het
De leerlingen van Becky en Mehmed krijgen een buddy. Samen oefenen ze in de les PAV het voorstellen van een menu in een rollenspel. Ze ondersteunen elkaar en geven elkaar een tip en een top aan de hand van een spreekwijzer. Later, wanneer ze in het restaurant een menu moeten voorstellen, doen ze dat ook per twee.
Leerling-leerlinginteractie
Om de taalleerkansen van je leerlingen verder uit te breiden, laat je ze het best regelmatig ook met elkaar in interactie gaan. Door interactie tussen leerlingen te stimuleren, geef je hen niet alleen de kans om samen kennis te construeren en beter te leren samenwerken, maar creëer je ook veel taalaanbod, spreekkansen en ruimte voor feedback. Slim nadenken over je klas- en groepsindeling kan helpen om het meeste te halen uit leerling-leerlinginteracties. Zo kan je:
- De banken opstellen in groepjes
- Taalsterke leerlingen plaatsen naast leerlingen met wat meer taalnoden
- Zorgen voor heterogene groepsindeling bij lesactiviteiten
- Nadenken over graadklassen in je kleuterschool
- …
Verder hanteer je als leraar dus best ook een arsenaal aan interactieve en coöperatieve werkvormen, zoals groeps- en duowerk. Die werken het beste wanneer:
- Leerlingen elkaars input nodig hebben om de taak tot een goed einde te brengen.
- Leerlingen van elkaar kunnen leren.
Tijdens leerling-leerlinginteractie
- werken leerlingen regelmatig samen, waardoor ze taal (inter)actief gebruiken.
- kunnen leerlingen elkaars taalontwikkeling ondersteunen en versterken door met elkaar in interactie te gaan.
Taalkrachtig onderwijs is (inter)actief
Kijkwijzer (inter)actie
- Zorg je dat je tijd en ruimte hebt om in interactie te gaan met leerlingen? Geef je voldoende inpunt tijdens interacties met leerlingen?
- Stel je open vragen, denkvragen en opinievragen?
- Lokken je lessen interactie tussen leerlingen uit?
- Zet je een variatie aan werkvormen in die leiden tot actief en samenwerkend leren?
Aan de slag
Hieronder tippen we enkele materialen waarmee je samen met je team aan de slag kan gaan rond interactie.