Ga verder naar de inhoud

Contextrijk

Wanneer je er als leraar in slaagt om nieuwe leerinhouden en taal aan te bieden in een betekenisvolle context, doen leerlingen niet alleen kennis op over de wereld om hen heen, maar ook over de steeds abstractere en complexere wereld van de leerstof zelf. Hun eigen leefwereld en interesses vormen daarvoor een goed vertrekpunt. Van daaruit kan je hun nieuwsgierigheid prikkelen en hun wereld- en taalkennis verruimen en verdiepen.

Zo doen zij het

Becky en Mehmed beginnen hun les over een menu voorstellen aan de hand van enkele filmpjes. Ze hebben hun collega’s gevraagd om goede en minder goede voorbeelden na te spelen en te filmen. Die worden in de klas getoond. De leerlingen zijn geïnteresseerd: ze kennen de leraren en het restaurant waar ze les volgen. Geprikkeld gaan ze zelf aan de slag.

Inspelen op de interesses en de leefwereld van de leerlingen

De leefwereld van leerlingen is een betekenisvolle springplank om tot leren te komen. Wanneer je inspeelt op wat leerlingen interessant of belangrijk vinden, speel je in op hun motivatie om uitdagende taken tot een goed einde te brengen. Bovendien hebben leerlingen meestal al wel wat voorkennis over onderwerpen uit hun leefwereld of interessegebied. Die voorkennis kan ook helpen tijdens de taakuitvoering.

Inspelen op de interesses en leefwereld van leerlingen betekent onder meer dat:

  • Leerlingen werken aan taken die aansluiten bij hun interesses en leefwereld.

Zo doen zij het

Wanneer Nadine een prentenboek voorleest waarin de kleuters leren over de dieren van de boerderij, probeert ze die wereld binnen te brengen in haar klas. Ze laat de kleuters kennismaken met de woorden ‘hard’, ‘zacht’, ‘stug’ en ‘glad’ door een voeldoos te maken waarmee de kleuters die concepten kunnen ervaren en verschillen kunnen benoemen. Zo leren ze dat de wol van het schaap zacht is, terwijl het haar van het paard stugger aanvoelt.

De wereld van de leerlingen verruimen met een rijk (taal)aanbod

Als leraar vertrek je dus van concrete situaties, materialen of ervaringen. Van daaruit kunnen leerlingen nieuwe taal- en wereldkennis aan hun voorkennis koppelen. Daardoor zal de nieuwe leerstof en bijbehorende taal meer betekenis krijgen. Je activeert de voorkennis van de leerlingen en biedt ondersteuning om het beschikbare netwerk in hun hoofd te aan te spreken, waardoor nieuwe kennis en taal duurzamer opgeslagen kunnen worden.

Taalverwerving vindt dus plaats in een rijke taalleeromgeving: leerlingen lezen rijke teksten met nieuwe woorden, ze doen ervaringen op waarin ze taal actief gebruiken, en ze maken taken die net iets moeilijker zijn dan wat ze al kunnen. De leraar helpt hen om die kloof te overbruggen met (visuele) ondersteuning, feedback en oefenkansen.

Zorgen voor een rijk (taal)aanbod betekent dat:

  • leerlingen hun voorkennis activeren over een onderwerp, en daarmee ook de woordenschat en taal die daarbij horen.
  • leerlingen de kloof overbruggen tussen wat ze al kunnen en wat van hen verwacht wordt in de opdrachten met behulp van (visuele) ondersteuning, feedback en oefenkansen.

Taalkrachtig onderwijs is contextrijk

Kijkwijzer contextrijk

  • Kies je taken en/of pas je die aan op basis van input en interesses van de leerlingen?
  • Roep je voorkennis op? Verbind je nieuwe kennis aan eerdere kennis en ervaringen?
  • Zorg je voor een voldoende rijk (taal) aanbod dat je begrijpelijk maakt door parafrasering en visuele ondersteuning?
  • Is er een verschil tussen het niveau waarop de leerlingen nu functioneren en het niveau van de opdrachten, zodat leerlingen kunnen groeien door dit niveauverschil te overwinnen?